Zwartboek eigen bijdragen hoger onderwijs

/

Dit is een van mijn goede voornemens voor 2022: ik maak een beginnetje voor een zwartboek ‘Eigen bijdragen hoger onderwijs’, in de hoop dat de landelijke studentenorganisaties (ISO en LSVb) dit initiatief op korte termijn overnemen. In principe hebben studenten recht op gratis onderwijs, tentamens en examens op voorwaarde dat ze het verschuldigde collegegeld betaald hebben. Maar in het nieuwe artikel 7.50 van de hogeronderwijswet (WHW, nader toegelicht in de artikelgewijze Memorie van Toelichting van de Variawet 2021) en uitgewerkt in de bij­behorende Ministeriële Regeling (juli 2021), is een aantal uitzonderingen vastgelegd. Daarbij gelden strenge voorwaarden: het College van Bestuur moet daaromtrent een reglement opstellen; voor minderdraag­krach­tige studenten moet een financieel vangnet worden geboden; voor beprijsde onderwijsvoorzieningen moet een kosteloos alternatief worden geboden; en als zo’n alternatief onmogelijk is, moet dat formeel door de faculteitsraad worden vastgesteld. In de Toelichting bij de Ministeriële Regeling (paragrafen 1 en 3.1) wordt ook als punt van aandacht genoemd: transparante en tijdige voorlichting aan studenten en aspirant-studenten.
Helaas moeten we concluderen dat de nieuwe regels een juridische gatenkaas zijn en dat er nog heel wat rechtszaken moeten worden gevoerd voordat er heldere jurisprudentie tot stand is gekomen. Het eerste wat studentenorganisaties nu moeten doen, dat is een zwartboek opstellen waarin de ernstigste wetsovertredingen en vraagpunten worden opgesomd. Mijn eigen bijdrage in die richting tref je in de reacties op dit blogbericht aan.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

3 reacties op “Zwartboek eigen bijdragen hoger onderwijs”

  1. Op 18/11/2021 heeft het Onderwijsinstituut Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht (UU) de nieuwe Financiële Regeling Veldwerk gepubliceerd. Niets wijst erop dat de inhoud van deze regeling getoetst is aan een UU-reglement. Over kosteloze alternatieven en recht op financiële ondersteuning wordt niet gesproken. Het hoofdstuk Veldwerken en excursies in de Studiegids (p.42 e.v.) geeft evenmin soelaas.
    Het is ook weinig aannemelijk dat de UU-Leidraad extra bijdragen naast collegegeld (d.d. 5/7/2016) getoetst is aan de nieuwe landelijke regels. Het lijkt erop dat de bepalingen van de Financiële Regeling Veldwerk (d.d. 18/11/2021) niet rechtsgeldig zijn, dat het Onderwijsinstituut dus voor een kosteloos alternatief moet zorgen, en dat inmiddels betaalde eigen bijdragen (waaronder zelf betaalde reis- en verblijfkosten) moeten worden gerestitueerd aan de student.

  2. Het Opleidingsstatuut 2021-2022 van de bacheloropleiding Social Work van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) bestaat uit twee delen. Deel 2 is de Onderwijs- en examenregeling (p. 53 en verder). Op p.59-60 wordt vermeld dat een eigen bijdrage is verschuldigd voor de deelname aan acht minorprogramma’s, waaronder twee die voor alle HAN-studenten toegankelijk zijn. Alleen voor de studiereis (300 à 500 euro) van de HAN-brede minor Youth at Risk wordt eventueel financiële ondersteuning of anders een kosteloos alternatief geboden (p.432). De overige zeven minorprogramma’s bieden noch een financieel vangnet noch een kosteloos alternatief. Of lievergezegd: het kosteloze alternatief is dat je dan maar een kosteloos minorprogramma had moeten kiezen [over gelijke kansen gesproken: naar mijn gevoel is dat in strijd met de wettelijke regels!]. Bij die zeven gaat het niet alleen om reis- en verblijfkosten en kosten van eten/drinken, maar ook om: de kosten van een toelatingstoets Engelse Taalvaardigheid (voor de HAN-brede minor Global Awareness, p.354); en de huursom voor een zeilboot (omgeslagen over de bemanning), de entreetickets voor klimhallen en de verpleegkosten (whatever that may be) (p.326-7). Het blijft onduidelijk of er een instellingsbreed HAN-reglement bestaat waaraan de in rekening te brengen eigen bijdragen getoetst kunnen worden, en het blijft dus ook onduidelijk waarom het hier om kosten gaat die ‘niet redelijkerwijs’ voor rekening van de onderwijsinstelling kunnen worden gebracht).

  3. Artikel 2.9 lid 3 van de Onderwijs- en examenregeling (2021-2022) van de opleiding Sportkunde van de Haagse Hogeschool luidt: Aan excursies en werkbezoeken die deel uitmaken van het onderwijsprogramma kunnen kosten verbonden zijn. Indien de student deze kosten niet kan dragen, wordt de student een gelijkwaardig alternatief, gericht op het behalen van dezelfde leerdoelen, aangeboden.
    Commentaar: Hiermee is de toegankelijkheid van alle programmaonderdelen (ook de keuzeonderdelen) van de opleiding keurig gegarandeerd, maar deze regeling is toch in strijd met de wettelijke regels. Volgens art. 7.50 lid 2 WHW moet het kosteloze alternatief open staan voor studenten die niet bereid zijn de verlangde eigen bijdrage te betalen. Vervolgens gebiedt lid 3 dat het instellingsbestuur bovendien ‘voorzieningen (treft) voor de financiële ondersteuning van degenen (…) voor wie de [verlangde eigen] bijdrage (…) een onoverkomelijke belemmering vormt [om aan het beprijsde programmaonderdeel deel te nemen].’